Bijdrage aan de viering van de Basis groep Alkmaar, 19 maart 2022
“Het gebod van de hoop” is de titel van de theoloog Coen Constandse en hij kwam tot die stelling na het bestuderen van het werk van de Duitse Theoloog Friedrich-Wilhem Marquardt. Zijn werd werd toegankelijk gemaakt in een reader samengesteld door Coen Wessel onder de titel De gebroken hemel.
Marquardt is in Nederland onbekend gebleven, ondanks zijn nauwe verwantschap met Miskotte en Breukelman die hij ook ruim citeert. Wellicht komt dat door de na-oorlogse theologie. Eerst kregen we de God-is-dood-theologie, ontleend aan Nietsche en daarna de theologie van de Hoop van Molltman en de theologie van de heilsgeschiedenis van Pannenberg. Die theologiën probeerden een betekenis te vinden voor de Holocaust, wat was de relatie tussen God en Auswitz was de vraag. Maar voor Marquard was het antwoord van Elie Wiesel dat God werd vermoord in Auswitz niet genoeg. God zou dan zijn opgestaan in onze welvaartsmaatschappij waar men met name in Duitsland nogal trots op was. Voor Marquard heeft Auswitz niets met God te maken maar alles met de mens. Moderne mensen willen zo graag alles met de rede verklaren en benaderen. Die rede kan tot iets goeds leiden maar evengoed tot iets verschrikkelijks fouts, zoals Auswitz. Marquardt wijs er op dat de rede ook kan zeggen dat wat ik doe goed is. Ik streef er naar geen fouten te maken en anderen niet te hinderen. Iedereen zou dus moeten zijn als ik, En zij die niet zijn als ik moet opgesloten worden in een hervormingskamp en als ze op grond van hun afkomst of overtuiging niet kunnen zijn als ik dan moeten ze maar dood. Zij die wel zo zijn als ik maar dat door omstandigheden niet kunnen moeten natuurlijk geholpen worden. Een democratie is dan maar discutabel want dan stemmen er allerlei figuren die niet zijn als ik of nog niet zo zijn als ik. Als alles en iedereen is zoals ik zijn alle problemen opgelost.
De kritiek van Marquard is ook vandaag op allerlei situaties van toepassing te verklaren. Neem de oorlog in Oekraïne, oorlog is fout, erg fout en vrede is goed, erg goed. Levert ons wel het probleem op dat we bewondering hebben voor de soldaten en vechtende burgers in Oekraïne. Ook de weigering ons eigen leven in de waagschaal te stellen om deze oorlog te doen verdwijnen levert vragen op.
Marquard heeft zich na de Tweede Wereldoorlog verdiept in de Joodse Theologie, hij ging ook in de leer bij de Rabijnen. Daar ontdekte hij dat in de Hebreeuwse Bijbel het niet ging om de winnaars maar om de slachtoffers. Hij stelde dat er een theologie opgesteld zou moeten die vertrekt bij de slachtoffers. Wat hebben slachtoffers ons te zeggen, waarvan getuigen zij en waartoe roepen zij op. Het is een theologie die verwant is aan de bevrijdingstheologie uit Latijns Amerika. Lees de Bijbel eens met de ogen van de slachtoffers van onze huidige samenleving. Als je dat doet zegt Marquardt dan blijft er niet veel over. Geen Almachtige God die alles ten goede zal keren en geen bevrijding door de rede. Wat belangrijk wordt is de liefde en zorg voor elkaar in de gemeenschap waar je bij hoort en wat zeer belangrijk is is de hoop op tijden waarin je geen slachtoffer meer bent. Die hoop vraagt verbeelding en veel van die verbeelding vindt je terug in de verhalen van de Bijbel. Daar loopt het uit op een samenleving waar tegenstellingen samen bestaan, een lam en een leeuw samen weiden en een kind speelt in het hol van de slang.
Maar Jezus dan en zijn kruisdood. Het Evangelie van Marcus beschrijft ons het meest uitgebreid wat er was met die kruisdood. Dat begint met de Pesachmaaltijd, niet met 12 mannen maar met een heel leger van mannen en vrouwen, tot 120 man toe. Dat gezelschap is goed bewapend en trekt zich terug op de Olijfberg, de olijftak is het symbool van overwinning. Eén van hen ziet in dat dat het begin kan zijn van de bevrijdingsoorlog die volgens oude verhalen is beloofd. Hij haalt een onduidelijke groep van Tempelwachten en soldaten bij elkaar die die Jezus wel even zouden arresteren. Ze zijn bewapend met stokken en staat tegenover een legertje bewapend met zwaarden. Maar Jezus wijst die oorlog af, zoals hij volgens de Evangeliën elke aanspraak op roem en macht steeds heeft afgewezen. Dat hij de messias was mocht niemand weten. De eigen belangen die dan bij de machthebbers gaan spelen leiden tot zijn dood.
De leerlingen leren daaruit dat het dus niet gaat om je zelf. Dat het idee dat iedereen als jij moet zijn verwerpelijks. Het gaat er om samen te leren van die slachtofferverhalen en te luisteren naar wat die slachtoffers nodig hebben. Liefde en de hoop op een wereld waar de liefde heerst.
Ik denk dat die houding ons kan helpen onze houding tegenover de oorlog te bepalen. Ons wordt vaak voorgehouden dat het niet in ons belang is iets over het kwaad te zeggen. Omdat we olie uit Saoedie Arabië krijgen mogen we niets zeggen en zeker niks doen aan de oorlog in Jemen. Omdat we gas kregen uit Rusland mocht Poetin Georgië, Moldavië en eerder al OekraIne binnenvallen. Omdat hij ook niet bij ons moet binnenvallen wordt hem nu een halt toegeroepen. Niet met vechten maar met dat wat ons eerst tot zwijgen bracht, het belang van de economie.
We blijven achter met de hoop op vrede. De slachtoffers schreeuwen er om. En om de zorg voor elkaar, in de schuilkelders, bij het helpen op de vlucht en bij de opvang van de ontredderden die ons Europa weten te bereiken. Hoe we verder moeten weet ik ook niet. Marquardt weigert recepten te geven, zeker aan mensen die op zoek zijn naar redelijke maatregelen tegen het kwaad. Laat de slachtoffers spreken, luister naar het Woord van God is zijn boodschap, en misschien dat we daarmee kunnen beginnen, hoop te houden op de overwinning van de liefde, het gebod van de hoop.