Bas van der Bent commentaar

31 mei 2013

Zit er muziek in het Liedboek?

Filed under: Geen categorie — basalk @ 14:34
Tags:

 Op 25 mei 2013 is het Nieuwe Liedboek voor de Nederlandse Kerken verschenen. Vertegenwoordigers van 8 Nederlandse en Vlaamse kerkgenootschappen hebben zich ruim vijf jaar lang gebogen over de samenstelling van wat men officieel noemt het “Liedboek, zingen en bidden in huis en kerk.” Met die “kerk” wordt dan met name de Protestantse Kerk in al haar geledingen bedoeld. Een groot deel van de kerken voortkomend uit de Reformatie heeft zich rond dit Liedboek verenigd. En al voordat het Liedboek verscheen heeft de synode van de Protestantse Kerk Nederland besloten het Liedboek vrij te geven voor beproeving in de kerken voor een periode van vijf jaar.

 

Protestants Nederland heeft op het Liedboek zitten wachten. Al een jaar voor het Liedboek verscheen was aan kerkenraden, koren en orkesten een proefbundeltje verstrekt met 40 mogelijk op te nemen liederen. Dat had al tot gevolg dat er overal in het land informatieavonden werden georganiseerd over het te verwachten Liedboek. Avonden waar de verwachtingen over het te verschijnen Liedboek hoog gespannen werden. Het zou een Liedboek worden waar de vele stromingen in de Protestantse kerken elkaar zouden ontmoeten. En ja, de eerste reacties zijn er en over het algemeen wordt er opgemerkt dat er heel verschillende liederen in het Liedboek zijn opgenomen.

 

Maar het feit dat het Liedboek op proef is betekent ook dat het uitlokt tot discussie. En discussie is nodig. Het Liedboek moet stromingen binnen kerkelijk Nederland verenigen die elkaar tot nu toe gemeden en uitgesloten hebben. Zonder scheuringen zijn allerlei stromingen in de Protestantse kerken een eigen weg gegaan en geheel van elkaar vervreemd. Als er opnieuw verbindingen moeten ontstaan dan zal er niet alleen samen gezongen moeten worden maar dan moet er vooral ook samen gesproken worden over de inhoud van ieders geloof en hoe dat verwoord wordt in psalmen en gezangen die thuis en in de kerk het geloof vertolken.

 

Die discussie is natuurlijk ook nodig omdat ook dit Liedboek tijdelijk zal zijn. Het vorige heeft het 40 jaar uitgehouden, een Bijbelse Tijd en de tijd van gebruik was vol. Dat blijkt ook uit de belangstelling voor het Liedboek. De beperkte eerste oplaag was snel uitverkocht, binnen een week wordt gewerkt aan de derde druk. Zonder het internet zouden grote delen van het land inmiddels verstoken zijn van het Liedboek. Ook na het verschijnen van het vorige Liedboek in 1973 brak er een discussie uit over de inhoud. Hoe had men de keus kunnen maken die was gemaakt? Er verscheen kort nadien een Compendium op de Gezangen uit het Liedboek voor de Kerken waarin een toelichting wordt gegeven op de gezangen en waaruit een beeld rijst van hoe de keuzes zijn gemaakt.

 

Achterin het oude Liedboek stond ook een beschrijving van de dichters en componisten van wie liederen zijn opgenomen. In het nieuwe Liedboek ontbreekt een dergelijk overzicht. Dat is jammer want vooroordelen over de herkomst van Liederen kan gemakkelijk ontstaan. Zo staan er Engelstalige negro spirituals in die voor velen nieuw zullen zijn maar die in kerkelijke kring in de jaren 50 van de vorige eeuw populair zijn gemaakt door groepen als het Golden Gate Quartet. Ook popmuziek heeft het Liedboek bereikt. Bekende voorbeelden zijn natuurlijk de hit “Dank U voor deze nieuwe morgen” van de groep de Shepherds uit IJmuiden en “Morning has broken” van de later tot de Islam bekeerde Cat Stevens. Is het opnemen van deze toch redelijk oude liederen erg? Welnee, in het Liedboek zijn liederen uit alle eeuwen opgenomen en dus ook uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Een beetje raar is het als die liederen als voorbeelden van vernieuwing worden opgevoerd.

Echte vernieuwing zit in de vorm van de liederen. Er staan natuurlijk zogenaamde strofische liederen in die alleen uit coupletten bestaan. Boven de woorden van het eerste couplet een  regeltje met noten en het lied is snel in te studeren en te zingen in een gemeente. De meerderheid van de liederen zijn strofisch. Nieuw zijn de canon’s. Om die goed in een gemeente te zingen heb je al iemand nodig die de maat aangeeft en aanwijst wanneer de verschillende groepen moeten beginnen. Maar in het Liedboek staat het keurig aangegeven dus het is te gebruiken, en overigens aan te bevelen dat ook te doen.

 

Moeilijker wordt het met de liederen die in dialoog met voorzanger of koor gezongen worden. Er is een Kooruitgave van het Liedboek te koop waarin de diverse koorpartijen uitgeschreven staan. Voor gemeenten met een koor zeer aan te bevelen. Maar er zijn ook liederen die in dialoog met cantor of voorganger gezongen kunnen worden. En daar staat voor de tekst dan wel “voorzang” of “solo” maar daarbij staat dan heel vaak niet de muziek. Daar waar die wel staat zullen de liederen een verrijking zijn. Zeker voor kleine gemeenten die niet direct een koor op de been kunnen brengen maar wel een begenadigd zanger(es) in hun midden hebben, of een cantor/organist of een voorganger die goed kan zingen. Het is dus jammer dat die gemeenten een dure verder overbodige kooruitgave moeten aanschaffen om het  in dialoog zingen van met name de Psalmen mogelijk te maken.

 

Het grootste punt van discussie is natuurlijk de keus van de liederen. Wat moet je met liederen die je gewoon niet begrijpt? En er zijn liederen waar ook ik niks van begrijp en die ik dus zeker niet zal laten zingen. En waarom zijn je lievelingsliederen niet opgenomen? Het antwoord op die vraag is ook eenvoudig: omdat je niet in de keuzecommissie zat. De criteria waarop liederen zijn gekozen zijn niet bekend. Daarom blijven er alleen algemene vragen. Een van de criteria lijkt de inhoud te zijn van de door de keuzecommissies gehanteerde theologie. Op dat vlak is men redelijk aan de veilige kant gebleven lijkt het. Daarom zijn er kennelijk maar een zeer beperkt aantal liederen uit de bundel “Eva’s lied” gekozen, zo weinig dat er nu al geklaagd wordt over het geringe aandeel van vrouwen in het Liedboek. Maar daarom is ook voorbij gegaan aan de klacht over het Liedboek 1973 dat er nauwelijks liederen instaan over werklozen en mensen met een uitkering. In het nieuwe Liedboek staat wel een schitterend lied over Vluchtelingen maar de liederen die bijvoorbeeld in een bundel als “Geroepen om te zingen” van Jan van Opbergen staan zijn geheel buiten het Liedboek gebleven.

 

Van één lied lijkt al uitgelekt waarom het er niet in staat. Dat is het lied “De Heer heeft mij gezien en onverwacht” van Huub Oosterhuis en Bernard Huybers. Een lied dat bekend werd door het gebuik in de Studentenecclesia in Amsterdam in het begin van de jaren 60 van de vorige eeuw maar dat nog volop de wortels in de Rooms Katholieke traditie heeft. De beelden in het Lied gaan overduidelijk terug op de Middeleeuwse mystica Teresa van Avila, al geeft het Compendium op het Liedboek 1973 ook overtuigend de Bijbelse worteling van het lied aan. Het lied gaat over het in liefde verenigd zijn van de gelovige met de God van Israël. En bij “in Liefde verenigd zijn” denken we tegenwoordig aan heel specifieke situaties tussen twee geliefden. Het Compendium wijst er niet voor niets op dat het hele Hooglied hier meeklinkt. Maar het verenigd zijn tussen geliefden op religieuze basis is in de Kerk, vooral in de Rooms Katholieke Kerk, besmeurd en bezoedeld. Religieuzen, mannen en vrouwen, maakten misbruik van hun verheven positie en de afhankelijkheid van gelovigen. Kinderen werden er door voor hun leven beschadigd. De wijze waarop het lied is verwoord roept bij de slachtoffers herinneringen op die hen bespaard hadden moeten worden. Herinneringen aan gebeurtenissen waar de hele kerk zich diep voor moet schamen. Het op de plank leggen van dit lied is dan ook niet zozeer een feministische overwinning maar een teken van rouw die hopelijk bijdraagt aan iets van heling dat de slachtoffers verdienen. Als over 40 jaar de afhankelijkheidsposities in de Kerk zo veranderd zijn dat sexueel misbruik ondenkbaar is geworden en sexualiteit overal openlijk bespreekbaar kan het lied in een volgende bundel weer haar welverdiende plaats innemen.

 

Een eerste inhoudelijke discussie lijkt gestart te zijn rond de nummering van de liederen. Dat lijkt raar maar het heeft te maken met de herkomst van de liederen. In de tijd van de reformator Calvijn werd de kerkzang verplaatst van een in het Latijn zingend koor van mannen naar de gemeente zelf. Als basis voor die gemeentezang werden in de eerste plaats het boek  Psalmen uit de Bijbel gekozen. Alle 150 psalmen werden in Geneve in strofische vorm berijmd en van een melodie voorzien, soms een bestaande melodie, soms een nieuwe. Die verzameling melodieën zijn samen een monument gaan vormen, het Geneefs Psalter. In Nederland werden verschillende berijmingen gemaakt tot in 1773 een keuze gemaakt werd uit de meest populaire berijmingen en daarvan een liedboek werd gemaakt. Die verzameling wordt tot op de dag van vandaag in een groot aantal kerken gezongen. Na de Tweede Wereldoorlog werd opnieuw een berijming gemaakt door een aantal dichters op de melodieën uit Geneve. Deze verzameling heeft brede ingang in de kerken gevonden en is integraal opgenomen in het nieuwe Liedboek. Bij verschillende psalmen zijn overigens ook alternatieve liederen opgenomen die de betreffende psalm weergeven. Nu kun je op twee manieren tegen de berijmingen aankijken. Of ze geven de oorspronkelijk Hebreeuwse gedachtenwereld weer of ze zijn een weergave van de manier waarop de Christelijke kerk deze gedichten in de Hebreeuwse Bijbel leest. Bij de eerste manier staan de Psalmen, ook in hun berijmde Geneefse vorm, apart. Bij de tweede manier van kijken zijn het Christelijke liederen geïnspireerd door de Psalmen, zoals ook veel andere liederen door de Hebreeuwse en de Christelijke Bijbel zijn geïnspireerd. Achterliggend speelt dan ook de verbondenheid met Israël en de kijk op de staat Israël een rol net als de vraag of de Christelijke kerk misschien het volk Israël heeft vervangen of dat de Christelijke kerk een Heidense aanvulling op het volk Israël is. Theologisch geen onbelangrijke discussie daar de meningen over de manier van tegen de Bijbel en tegen het volk Israël aankijken nogal verschilt. Overigens zijn uit de oorspronkelijke verzameling liederen die in de Nederlandse kerk van de reformatie werden gezongen de prachtige liederen van Jan van Utenhove, die voor en na de maaltijd gebruikt konden worden, helaas verdwenen. Nu het Liedboek ook voor thuis bestemd is waren deze liederen wellicht weer te verwachten geweest.

 

Is het Liedboek nu onbruikbaar omdat er veel liederen ontbreken? Welnee, integendeel, wie ook kiest en hoe er ook gekozen wordt, nooit kunnen alle beschikbare en geschikte liederen worden opgenomen. Wie vindt dat liederen ten onrechte ontbreken moet  dat motiveren. In dat verband is het te hopen dat er een motivering zal verschijnen van het keuzeproces van de ISK. Ook van de Nieuwe Bijbelvertaling zijn verantwoordingen over het vertaalproces verschenen. Een dergelijke verantwoording zal ook voor de geloofsgesprekken waartoe het Liedboek uitdaagt van groot belang zijn. Natuurlijk is het te hopen dat enkele omissies, zoals het ontbreken van muzieknoten bij solo en voorzangpartijen, in volgende drukken worden hersteld. Ondertussen moet het Liedboek breed gebruikt gaan worden. Het moet niet lang duren voordat wanneer je op bezoek bent in een andere gemeente gewoon kunt meezingen met die gemeente en je kunt verbazen over de keuze die juist in die gemeente uit het Liedboek zijn gemaakt. Er zijn overigens een aantal gemeenten die gewoon hun eigen liedboek hebben gemaakt met een keuze uit de liederen die door de betreffende gemeente graag worden gezongen. Zulke liedbundels zouden niet over het hoofd moeten worden gezien bij de samenstelling van een nieuw Liedboek, zoals met de aanvullingsbundel van de Dominicusgemeente in Amsterdam kennelijk wel is gedaan. Over 40 jaar komt er dan ongetwijfeld een Liedboek dat beter is, meer bij de tijd, breder naar de groepen waar de Kerk open voor staat en meer geschikt om de Heer van de wereld lof te zingen, want daar gaat het toch om  Godlof!

 

Advertentie

Blog op WordPress.com.