In de Protestantse Kerk Nederland woedt een discussie over de toekomst van de kerk. Steeds minder mensen gaan elke zondag naar de kerk. Alleen op hoogtijdagen als de Kerstnacht wil een kerk nog wel eens vol zitten. Ook meebetalen aan de plaatselijke kerk is geen vanzelfsprekende zaak meer. Als je niks van de kerk krijgt hoef je er ook niks aan te betalen hoor je nog wel eens. De antwoorden die tot nu toe gegeven worden van de kerk uit wekken echter grote verbazing. Op tal van plaatsen worden kerken gesloten zodat steeds minder mensen een schuilplaats voor de dagelijkse rampspoed in de buurt hebben, de mensen die nog gingen houden na sluiting van hun kerkgebouw op met betalen aan die kerk.
De Protestantse Kerk Nederland is ruim tien jaar geleden ontstaan uit het samengaan van drie Kerkgenootschappen. De Nederlands Hervormde Kerk was de oudste. Daar waren herkenbare vleugels die niet zo veel met elkaar te maken hadden en eigenlijk alleen maar bij elkaar zaten omdat ze vonden dat één kerk beter was dan veel kerken. Omdat bij het samengaan toch enige aanpassing nodig was ging een deel van een van de vleugels door als Hersteld Hervormde Kerk, de illusie van de ene kerk in stand houdend. De Gereformeerde Kerk Nederland was in de negentiende eeuw ontstaan. Vleugels in een kerk waarbij de opvattingen van die vleugels elkaar uitsloten waren niet te harden volgens de stichters van de Kerk. De ware Kerk had één belijden. Welk belijden dat zou moeten zijn leidde in de twintigste eeuw tot nieuwe discussies, in 1944 tot een splitsing die de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk tot gevolg had en bij de fusie tot de PKN een afsplitsing van enkele gemeenten die resulteerde in de Voortgezette Gereformeerde Kerk. Ook de Lutherse Kerk sloot zich bij de PKN aan. Ook deze kerk kent een geschiedenis met conflicten die uiteindelijk toch konden worden opgelost en leidden tot een klein kerkgenootschap waar het belijden en vooral ook de liturgie van de Lutherse kerkhervorming bewaard is gebleven.
Wie geen kennis heeft van het verleden zal de geschiedenis over moeten doen. De fusie tot de PKN heeft voor veel gemeenten veel betekend maar voor nog meer gemeenten geen enkele verandering gebracht. De kerk is georganiseerd in regionale afdelingen, de classis, maar wie kennis neemt van de samenstelling van de classis moet eerst de kerkgeschiedenis bestuderen om te snappen wat men daar tegenkomt. Er zijn Nederlands Hervormde Gemeenten, er zijn Gereformeerde Kerken, er zijn Lutherse Kerken, er zijn PKN kerken voortgekomen uit fusies tussen Nederlands Hervormde en Gereformeerde Kerken en er zijn PKN kerken waar ook de Lutherse kerken in zijn opgegaan. Elk van die heel verschillende kerken vindt dat de keuze die zij gemaakt hebben de beste is. Van samenwerking is dan ook nauwelijks sprake. Men kiest afgevaardigden naar het landelijk bestuur van de kerk, de synode, maar wie nu wie of wat vertegenwoordigt is over het algemeen een raadsel. Over het algemeen worden de vergadertijgers gekozen, zij houden de vergaderingen vol en zijn in staat onleesbare rapporten door te worstelen en in fraai Nederlands er op te reageren. Dominees, met universitaire studie voeren hierbij de boventoon. Van die tot op het bot verdeelde kerk merkt men over het algemeen niks. Alleen als er ergens in een gemeente conflicten uitbreken over het persoonlijk gedrag van een dominee of het verschil in geloof en belijden tussen de dominee en de gemeente, of naburige gemeenten, te groot wordt lees je wel eens over de trieste conflicten waar dat mee gepaard gaat. Over mislukte fusies tussen Nederlands Hervormde gemeenten en Gereformeerde Kerken hoor je nooit, maar ze zijn er wel en hebben veel pijn veroorzaakt bij betrokken gemeenteleden.
Waarom zou je je over zo’n verdeelde kerk nog druk maken? Er zijn geen twee kerkgemeenschappen van de PKN gelijk. Je hoort eigenlijk nooit wat over hetgeen daar gebeurd. De PKN zend geen kerkdiensten uit op de Televisie en op de radio voeren tegenwoordig op zondagmorgen een aantal dominees een hoorspel op. Toch zijn er in elk dorp en in elke stad warme betrokken kerkgemeenschappen waar je bij zou willen horen maar die veel te weinig mensen kennen. Daar zorgt men voor elkaar, deelt men vreugde en verdriet met elkaar, steunt men elkaar in moeilijke tijden. Je hoeft er niet elke zondag naar toe want ze kennen ook nog wel andere activiteiten. Je kunt er vaak muziek maken, er zijn lezingen over de meest uiteindelopende onderwerpen, je kunt er deelnemen aan gespreksgroepen over boeken die je leest, over maatschappelijk onderwerpen, over geloofszaken. Er wordt je in die gemeenschappen geen mening of geloof opgedrongen, je mag de zaken met je verstand benaderen of met je gevoel, of allebei, die gemeenschappen gaat het om de mensen zelf. Veel van die gemeenschappen proberen ook een bijdrage te leveren aan een betere samenleving. De leden van die gemeenschappen doen vrijwilligerswerk in verpleeghuizen of verzorgingshuizen, ze bezoeken gevangenen, helpen in de voedselbanken, staan in de Fair Trade winkels, vangen daklozen op, schenken koffie voor bejaarden, helpen in de asielzoekerscentra en vragen aandacht bij de overheid voor mensen die in de knel komen in de samenleving. Ze zijn vaak het kloppend warme hart van hun plaatselijke samenleving. Ze zijn beschikbaar als startpunt voor een stille tocht, als bezinningsplek bij een ramp in hun dorp en stad en vraagbaak op religieus gebied.
Welke oplossingen worden nu aangedragen voor de terugloop van het kerkbezoek en de financiële ondersteuning van kerken? Worden de betrokken vrijwilligers in de kerken serieus genomen? Wordt de diversiteit in de kerken omgebogen naar respect en samenwerking? Het lijkt er niet op. De onsamenhangende classis moet vervangen worden door Bisschoppen, kerkelijke opzichters gekleed in de uniformen van hoge Oost-Romeinse ambtenaren uit de vroege middeleeuwen. Er komt dan meer pit in de kerk. Verborgen blijft dat die pit gaat bestaan uit conflicten. Elke bisschop zal immers behoren tot een van de vele richtingen in de kerk. En er zijn inmiddels veel meer kleuren op de PKN kaart dan er ooit vleugels in de Nederlands Hervormde Kerk waren. De conflicten worden nu nog verborgen. Dat de huidige voorzitter van de Synode van de PKN, een dominee zoals voorgeschreven, niet mag voorgaan in kerkdiensten van een groot deel van die Kerk blijft onbesproken. Hoe dat moet met vrouwelijke bisschoppen, met homosexuele bisschoppen, met allochtone bisschoppen zijn vragen die tot meer discussies zullen leiden dan er ooit gevoerd zijn over de onsamenhangende classisvergaderingen.
De starheid die zich in een groot deel van de kerk voordoet zal blijven bestaan. In de Gereformeerde Kerk mochten ouderlingen en diakenen maar vier jaar dienst doen, dan moesten ze tenminste een jaar afscheid nemen van het kerkelijk bestuur. In de Nederlands Hervormde Kerk ben je ouderling of diaken voor het leven, onlangs nam een gemeente afscheid van een diaken die 65 jaar dienst had gedaan. In dergelijke gemeenten kijk je wel uit nieuw in een kerkenraad te komen en is de betrokkenheid van de gemeente ver te zoeken. Daar zitten op zondag de kerken nog vol, maar voelt men aan dat ook daar de kerk zal uitsterven. Dat openheid, saamhorigheid, en zichtbaarheid van kerkengemeenschappen opnieuw een aantrekkingskracht voor kerken zullen opleveren blijft in de voorstellen tot verbetering buiten beschouwing.
De classes in de PKN zouden elkaar moeten bevragen over de betekenis van de plaatselijke kerken voor de plaatselijke samenleving. De vraag waarom in de ene gemeente een fusie een succes is en in de andere gemeente totaal niet heeft plaatsgevonden zal uitgebreid gesteld moeten worden. De actieve leden van de kerk zullen betrokken moeten worden bij de ontwikkelingen in de kerk. Misschien moet de voorzitter van de synode eens een rondgang beginnen waarbij ze door heel het land en de hele breedte van de kerk op zondagmorgen voor gaat in kerkdiensten en op zondagmiddag beschikbaar is voor gesprekken over de toekomst van de kerk.
Er klinken ook stemmen die zeggen dat het Woord van God ook wel zonder kerk kan. Misschien is dat ook wel waar. Maar er is een verhaal in de Bijbel over juist die warme gemeenschappen waar het onderscheid tussen man en vrouw, tussen rijken en armen, tussen slaven en vrijen, tussen gelovigen en ongelovigen was verdwenen. Gemeenschappen waar de liefde tastbaar werd, gevoed door Jezus van Nazareth die ooit mensen had gevraagd samen met die Liefde te beginnen. Dat verhaal is het meer dan waard om te vechten voor die plaatselijke gemeenschappen die schitteren als een stad op een berg. Hopelijk vind de leiding van de kerk, vinden ook de jonge dominees, weer een verbinding met die gemeenschap van geloofsgemeenschappen.